Eedaflegging van Mevrouw Linda Schweiger
Meneer de Voorzitter,
Mevrouw de Voorzitster,
Beste Raadsleden,
Dames en Heren,
Mevrouw Schweiger,
Al enige tijd geleden, met name op 24 september 2020 werd u door de plenaire vergadering van de Kamer benoemd tot eerste plaatsvervanger van de heer Pieter-Alexander De Brock, Nederlandstalig, werkend lid van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Op 1 maart 2023 hebt u zich bereid verklaard om het mandaat te voleindigen van de heer De Brock, die zich helaas door gezondheidsredenen genoodzaakt zag om ontslag te nemen
uit zijn functie; waarvoor onze dank.
Uit uw professioneel parcours valt alvast af te leiden dat u over de vereiste ervaring en expertise beschikt om deze functie uit te oefenen.
U was onder meer actief als juridisch raadgever bij het ministerie van Defensie en later als adviseur op het kabinet van de Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken. In deze hoedanigheid hebt u zich in het bijzonder toegelegd op de implementatie van de nieuwe regels inzake gegevensbescherming. Hierdoor bent u uitermate geschikt om toe te zien op het delicate evenwicht tussen de noodzaak om informatie te ontsluiten voor onze veiligheidsdiensten enerzijds, en de bescherming van het privéleven van onze burgers, anderzijds. Ook vandaag bent u nog steeds actief in het domein van veiligheid en crisisbeheer als directeur internationale zaken van het Nationaal Crisiscentrum.
Daarenboven spreekt u vloeiend beide landstalen, Engels en zelfs Hongaars!
Mevrouw Schweiger,
Uw aflegging van de grondwettelijke eed vormt uw officiële ambtsaanvaarding, overeenkomstig artikel 6 van de wet van 18 juli 1991 betreffende de controle op de politie-en inlichtingendiensten en het coördinerend orgaan voor de dreigingsanalyse.
Vanaf deze dag bent u dus samen met uw collega's verantwoordelijk voor de goede werking van het unieke externe controlesysteem dat in België is opgezet om de inlichtingendiensten
te controleren. De inlichtingendienst, hoe bijzonder ook, is een overheidsbeleid en als zodanig valt de controle ervan onder de bevoegdheid van de Kamer van
volksvertegenwoordigers.
In dit opzicht is het Comité R het controle-instrument van de wetgevende macht over de uitvoerende macht op het gebied van inlichtingen en veiligheid en moet het dat ook blijven.
Het moet dus onafhankelijk zijn. Anders heeft het geen bestaansrecht. Het Comité R moet de nodige afstand bewaren om de diensten te controleren, promiscuïteit vermijden en een
klimaat van vertrouwen en wederzijds begrip met de gecontroleerde diensten bevorderen.
Deze parlementaire controle, die de wetgever in 1991 wenste, blijft essentieel. En ook al heeft het Comité R mettertijd nieuwe bevoegdheden gekregen (bijvoorbeeld op het gebied
van de gegevensbescherming), toch lijkt het mij noodzakelijk om u bij de aanvang van uw nieuwe taken te herinneren aan enkele fundamentele elementen van deze controle :
- Het belang om de grondwettelijke rechten van onze burgers te respecteren en mogelijk misbruik te voorkomen.
De aard zelf van inlichtingendiensten is vatbaar voor misbruik. Omdat inlichtingendiensten noodzakelijkerwijs in relatieve geheimhouding opereren, bestaat er terechte bezorgdheid
over de wijze waarop zij hun bevoegdheden uitoefenen. De parlementaire controle moet ervoor zorgen dat de operaties van de inlichtingendiensten derhalve worden uitgevoerd op
een legitieme, integere manier en in overeenstemming met de normen en gerechtvaardigde verwachtingen van de rechtsstaat in een democratische samenleving.
- De doeltreffendheid van de inlichtingendiensten.
Een parlementaire audit heeft ook tot doel de onvolkomenheden en het slecht functioneren van de diensten op te sporen. Op basis van de door haar uitgevoerde controleonderzoeken
doet het Comité R aanbevelingen aan het Parlement, de bevoegde ministers en de betrokken instanties. Het zijn deze aanbevelingen die het parlement aanzetten tot wetswijzigingen.
Evenzo moet het parlement ervoor zorgen dat de aan de diensten toegewezen budgetten op passende en efficiënte wijze worden gebruikt.
- Ten slotte draagt een doeltreffend parlementair toezicht bij tot de democratische legitimiteit van de inlichtingendiensten.
Mevrouw Schweiger,
U treedt aan op een bijzonder moment, omdat de interne werking van Comité R in de begeleidende commissie heftig wordt besproken. Deze debatten zijn nog gaande. Als nieuw benoemd raadslid zal het in ieder geval uw verantwoordelijkheid zijn om bij te dragen aan de verschillende belangrijke projecten die zijn opgezet om de werking van het Comité R te verbeteren en om met een frisse blik deel te nemen aan de totstandbrenging van een rustig werkklimaat binnen het Comité R, met bijzondere aandacht voor het welzijn van al zijn medewerkers.
Kortom, een democratie kan niet bestaan zonder doeltreffende inlichtingendiensten. Maar de democratische en professionele kwaliteiten van deze diensten hangen mede af van de
kwaliteiten en capaciteiten van het toezichthoudend orgaan. Het Comité R zal in het Parlement, en in de begeleidende commissie in het bijzonder, een bondgenoot vinden die
het in staat zal stellen zijn taak zo goed mogelijk te vervullen.
Dit zijn enkele van de boodschappen die ik u vandaag wilde meegeven.
Maar ik ben er ook van overtuigd dat u over de nodige kwaliteiten beschikt om het mandaat van Nederlandstalig, werkend lid van het Vast Comité I tot ieders tevredenheid uit te
oefenen.
Mevrouw Schweiger,
Alvorens in functie te treden, dient u evenwel, overeenkomstig artikel 30 van de wet van 18 juli 1991, de volgende eed af te leggen :
NL: “Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk.”
FR: “Je jure fidélité au Roi, obéissance à la Constitution et aux lois du peuple belge”.
[Mevrouw Schweiger legt de eed af]
Ik feliciteer u van harte met uw benoeming en wens u tevens veel succes toe in het vervullen van uw nieuwe functie.
Tot slot wens ik ook de heer De Brock oprecht te danken voor de diensten die hij heeft bewezen aan het Vast Comité I.
Eliane TILLIEUX