Dagboek
Online formulieren

Gelijkheid,
mijn prioriteit

Parlementair werk

Namen, mijn stad

EU en
internationaal

27 januari: Jaarlijkse Internationale Holocaust Herdenkingsdag

Beste collega’s,


Ik herinner mij een uitspraak van Primo Levi, Joods-Italiaans schrijver en een van de overlevenden van de Holocaust, die zei: « Al wie zijn verleden vergeet, is gedoemd het te herleven.» Die woorden zinderen nog krachtig na, ook al is de stem van deze bewaarder van de herinnering in 1987 verstomd.


Op 27 januari 1945, vandaag dus precies 77 jaar geleden, bevrijdden Sovjet-soldaten het concentratiekampcomplex van Auschwitz-Birkenau. Hierbij kwam een einde aan de wetenschappelijk voorbereide barbaarsheid die leidde tot de uitroeiing van niet minder dan zes miljoen Joden, maar ook Roma en Sinti, politieke gevangenen en homoseksuelen.


Op 1 november 2005 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties bij consensus een resolutie over de Herinnering aan de Holocaust aan. Deze resolutie wees 27 januari aan als jaarlijkse Internationale Herdenkingsdag voor de slachtoffers van de Holocaust. Deze dag, gewijd aan de herdenking van de slachtoffers van de Holocaust, wil ook hulde brengen aan diegenen die de gruwel hebben overleefd. Hun getuigenissen en verhalen moeten tijdens herdenkingen zoals deze van vandaag worden doorgegeven zodat het
leed van miljoenen mannen, vrouwen en kinderen niet wordt vergeten of gebanaliseerd.


Elie Wiesel, overlevende van de concentratiekampen van Auschwitz en Buchenwald en laureaat van de Nobelprijs voor de Vrede 1986 voor zijn boodschap van vrede, boetedoening en menswaardigheid, formuleerde het als volgt: « Wie naar getuigen luistert, wordt zelf getuige.»


Uiteraard kan ik mij volledig vinden in deze uitspraak vooral nu het aantal rechtstreekse getuigen van deze gruweldaden elk jaar kleiner wordt.


Uitzendingen zoals « Kinderen van de Holocaust » en « Les enfants de l’Holocauste » waarin twaalf getuigen vertellen over het leed dat henzelf en hun familie is aangedaan tijdens de Holocaust en over de impact van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog op de rest van hun leven zijn in dit opzicht van onschatbare waarde. Deze getuigenissen uit eerste hand spelen een beslissende rol in de opvoeding van de nieuwe generaties en houden de herinnering aan de Holocaust levendig.


Onze Assemblee had het genoegen en de eer enkele van deze getuigen in dit halfrond te mogen aanhoren zoals Paul Sobol, Henri Kichka en Marie Pinhas-Lipstadt. Deze bevoorrechte getuigen ontvielen ons allemaal in de loop van 2020. Ik wens tijdens deze zitting hun werk uitdrukkelijk te eren. U zal zich wellicht de zeer persoonlijke en pakkende getuigenis herinneren van de heer Sobol over zijn grote liefde Nelly en de levensvreugde van mevrouw Lipstadt.


Ik ben dan ook verheugd vandaag de aanwezigheid in onze tribunes te mogen verwelkomen van haar dochter, mevr. Viviane Lipszstadt. Eveneens mag ik de heer Amos Sucheki begroeten die net zoals mevrouw Lipszstadt en enkele leerlingen van het Mechelse Scheppersinstituut, een bijdrage leverde aan het document dat met het oog op deze herdenking werd samengesteld, evenals deze van ere-ambassadeur Jan Deboutte, tot 2021 Hoofd van de Belgische delegatie bij de International Holocaust Remembrance Alliance.


Sinds 2018 organiseert de Kamer elk jaar rond 27 januari een herdenkingsplechtigheid voor de Slachtoffers van de Holocaust.


Net zoals in 2021 is het ook dit jaar voor onze assemblee onmogelijk om deze plechtigheid te organiseren omwille van de aanhoudende gezondheidscrisis.


Vorig jaar opteerden wij voor een virtuele herdenking met een video-capsule waarbij twee jongeren in gesprek gingen met een overlevende van de Holocaust en een tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken kind.


Ditmaal kozen wij voor een andere formule, een toespraak en de schriftelijke neerslag van een reeks getuigenissen.


In mijn toespraak zal ik de belangrijkste punten van deze getuigenissen met u delen. De bijdragen in extenso evenals de biografieën van de auteurs vindt u terug in de brochure die u aan het begin van de zitting overhandigd werd.


« Marie is net 13 jaar geworden wanneer zij op 20 juli 1944 samen met haar ouders door de Gestapo gearresteerd wordt, enkel en alleen omdat zij Jood van geboorte zijn. Zij worden naar de Dossinkazerne gebracht, vanwaar zij met het laatste transport vanuit die kazerne in een veewagon naar het huiveringwekkende uitroeiingskamp Auschwitz-Birkenau gedeporteerd worden.


Wanneer ze uit de trein stappen, worden mannen en vrouwen met kolfslagen van elkaar gescheiden, terwijl agressieve honden hen toeblaffen. Marie begint te huilen en roept om haar vader, die haar aankijkt en probeert te troosten.


"Niet huilen Marie, we zijn hier gekomen om te werken, we zien elkaar zondag wel", roept haar vader haar argeloos toe. Het is de laatste keer dat ze hem zal zien.


Wanneer Marie voor een keuring voor de beruchte dokter Mengele moet verschijnen, liegt ze over haar leeftijd. Ze is lichamelijk al goed ontwikkeld en zegt ze dat ze drie jaar ouder is. Bij het verlaten van de trein vertelde een oudere gedeporteerde haar immers dat alle kinderen onder de 15 jaar onmiddellijk naar de gaskamer gestuurd worden. Moeder en dochter hebben het "geluk" dat ze gedurende de hele gevangenschap bij elkaar kunnen blijven, maar maken nooit bekend wat hun echte verwantschapsverhouding is, want ook dat zouden ze op elk moment met hun leven kunnen bekopen.


Het leven in het kamp overtreft alles wat het menselijke brein zich kan inbeelden of voorstellen op het vlak van gruwel, barbaarsheid, sadisme en wreedheid.


Met een kaalgeschoren hoofd en een nummer op hun arm getatoeëerd als nieuwe identiteit proberen moeder en dochter zo goed en zo kwaad als het kan de honger te doorstaan die hen tijdens hun hele gevangenschap zal kwellen, te rouwen om de mensen met wie zij in het kamp bevriend geraakt waren en die na een zoveelste keuring naar de gaskamers gestuurd worden.


Vervolgens worden zij naar andere kampen gestuurd, waaronder Dachau, en slagen er ten slotte in om bij de bevrijding uit hun laatste kamp in Beieren te ontsnappen, onder het spervuur van de Duitsers. Op 1 juni 1945 zijn ze terug in Brussel.


Jaren later, zoals vele andere overlevenden van de Shoah maakte Marie zich zorgen over wat er met de herinnering aan de Shoah zou gebeuren wanneer zij er niet meer zouden zijn. Zou die hele overlevering dan samen met hen verdwijnen?


Om tegemoet te komen aan de vraag van vele scholen die getuigenissen willen laten horen aan hun leerlingen en aan de wens van de kinderen van overlevenden om het werk van hun families te kunnen voortzetten, heeft de Joodse Sociale Dienst van Brussel teams samengesteld van ‘Overbrengers van de herinnering’ en dus niet van ‘getuigen’, aangezien die tweede generatie de Holocaust niet rechtstreeks meegemaakt heeft. »


Dit project om de familieverhalen door de tweede generatie te laten overbrengen kreeg de naam NESHAMA, wat ‘ziel’ betekent in het Hebreeuws.


« Wat ziet u op deze foto? We zien leden van een familie die in hun zondagse kleren in een roeibootje varen op de vijver van het Bois des Rêves in de streek van Ottignies. Het is een mooie dag in 1943 of 1944. Het lijkt een vredig, opbeurend tafereel... De jongeman die de roeispanen vasthoudt is mijn grootvader, en zijn echte naam is Maurice Suchecki. Hij was toen 13 of 14 jaar, net als ik, Amos, nu. Hij moest onderduiken en een andere identiteit aannemen omdat hij Joods was. De landbouwers Sidonie en Hector Vandenborren verborgen hem met gevaar voor hun eigen leven. Ondanks de risico’s die ze liepen, hebben zij beslist om mijn grootvader te redden. Sidonie en Hector Vandenborren werden op zondag 20 februari 2000 erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren, de hoogste onderscheiding door de staat Israël. »


Op deze herdenkingsdag zijn beide families opnieuw verenigd. Amos is vandaag vergezeld door de enige dochter van Sidonie en Hector, Nelly Vandenborren, wiens aanwezigheid ik in onze tribunes begroet.
Op de vraag « wat 17 januari 1945 en de Shoah voor jou betekenen », antwoordt Amos het volgende: « Ik onthoud dat Belgen die voor mijn familie onbekenden waren en die mijn familie zelf ook niet kenden, niet geaarzeld hebben om concrete solidariteit te tonen, om extreme risico’s te nemen, om Joden te behoeden voor arrestatie en wat hen nadien zou wachten. Maar ik kan het daar niet bij laten. Ik moet u nog
een tweede antwoord geven. Verhalen en herdenken wat er gebeurd is en de herinnering aan die tijd in stand houden, volstaat niet. Ik moet u zeggen dat ik ontzettend bezorgd ben, omdat ik zowel in ons land als daarbuiten steeds meer zorgwekkende tekenen zie. Ik vraag u bij uzelf te rade te gaan: Doet u voldoende om het antisemitisme te bestrijden? Is wat u doet adequaat? Is dat wel degelijk wat er gedaan moet worden om deze golf van antisemitische daden af te wenden en de kop in te drukken? »


In de jaren zeventig hebben overlevenden van Auschwitz de pluralistische Stichting Auschwitz in het leven geroepen. De actie is er hoofdzakelijk op gericht jongeren aan te zetten tot kritisch denken, en hen te tonen waartoe extremisme, of het nu politiek of religieus is, kan leiden.


Sinds 1979 organiseert deze Stichting een jaarlijkse studiereis voor jongeren naar Auschwitz. De fotoreportage gemaakt door enkele leerlingen van het Mechelse Scheppersinstituut die in januari 2020 deelnamen aan een gelijkaardig initiatief in samenwerking met het War Heritage Institute, en de commentaren van deze jongeren geven mijn inziens een goed beeld van wat bij vele jongeren vandaag leeft met betrekking tot de herinnering aan de Holocaust. Ik citeer: « Het zijn twee werelden. Wij hebben warme kleren aan, hebben genoeg te eten, en dan loop je daar rond, en het is zo onwezenlijk om te weten dat zo veel
mensen daar zo hard hebben geleden.  »


« Ik denk dat antisemitisme en racisme in het algemeen nog altijd merkbaar zijn in de maatschappij. »


« Ik vind dat iedereen dit gezien moet hebben, en dat dit een verplichte schooluitstap zou moeten zijn. Wij hebben nu de kans gehad om dit te kunnen zien, maar ik vind dat iedere jongere dit zou moeten zien. De mensen die in de kampen gezeten hebben, beginnen stilaan te verdwijnen, en wij zijn diegenen die dit moeten navertellen opdat het altijd herdacht zou worden. We mogen het echt niet vergeten. »


Beste collega’s,


In een tijd waarin de sociale media te veel weerklank geven aan antisemitisme en haat hebben wij ook de plicht om de herinnering over te dragen.


Laat ik besluiten met enkele woorden van ere-ambassadeur Jan Deboutte.


« Kunnen wij voorkomen dat de herinnering aan de Holocaust, nu de rechtstreekse getuigen onvermijdelijk verdwijnen, verwordt tot symboliek zonder werkelijke inleving?


Het antwoord ligt bij elk van ons. Indien wij ingaan tegen de sluipende dodelijke onverschilligheid en indien wij onze beleidsverantwoordelijken ertoe aanzetten hieraan de nodige prioriteit te schenken, zal de Holocaust als realiteit, correct in het collectief geheugen bewaard blijven en richting geven bij het realiseren van onze visie: respect voor de waardigheid en de waarde van elke menselijke persoon. »


Ik dank u voor uw aandacht.

Eliane TILLIEUX

Newsletter

Door het coderen van de gegevens en het verzenden van dit formulier erkent de klant kennis te hebben genomen van de gebruiksvoorwaarden van de website en de bescherming van de persoonlijke gegevens en deze te hebben aanvaard.

Een unieke ervaring

We doen er alles aan om u een veilige en persoonlijke navigatie te bieden. Hiervoor gebruiken wij cookies om u aanbiedingen te doen die zijn afgestemd op uw interessegebieden, om anoniem statistische gegevens te verzamelen en om uw bezoek zo aangenaam mogelijk te maken.