15 november 2021 – Koningsdag
Sire,
Mevrouw,
Mevrouw de voorzitster van de Senaat,
Mijnheer de eerste minister,
Dames en heren met al uw titels en hoedanigheden,
Beste collega’s,
Het is mij een waar genoegen u op deze Koningsdag in ons Parlement te verwelkomen. Deze feestdag is vandaag om twee redenen een speciale dag.
Eerst en vooral is dit de twintigste editie van Koningsdag in het federale Parlement. Deze traditie werd in 2001 in het leven geroepen, op initiatief van een van mijn voorgangers, minister van staat Herman De Croo – die ik bij
dezen begroet.
De tweede reden is dat – net nu Koningsdag dit jaar in het teken staat van vrouwen in de politiek – voor het eerst in de geschiedenis van ons land vrouwen het voorzitterschap bekleden van de twee Kamers waaruit het
federale Parlement bestaat: mevrouw D’Hose van de Senaat, ikzelf van de Kamer. Dat is voor mij een grote eer, zeker aangezien de strijd tegen elke vorm van ongelijkheid en in het bijzonder voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen altijd een van mijn voornaamste bekommernissen geweest is.
In september hebben mevrouw D’Hose en ikzelf deelgenomen aan de dertiende top van de vrouwelijke parlementsvoorzitters in Wenen, die georganiseerd werd door de Interparlementaire Unie. Die top brengt de voorzitsters van nationale parlementen of internationale parlementaire assemblees bijeen en biedt een forum voor de uitwisseling van ideeën en ervaringen met betrekking tot verschillende thema’s die de deelneemsters na aan het hart liggen.
Voor ons was dat de gelegenheid om erop te wijzen dat vrouwen sinds de uitbraak van de pandemie massaal in de frontlinie staan, of dat nu in de gezondheidszorg, het onderwijs of de dienstensector is. De vrouwen betalen daarvoor de hoogste tol. Hun werkomstandigheden zijn moeilijker geworden, als ze al niet dreigden hun job te verliezen.
Als we de pandemie eenmaal onder controle zullen hebben, zal het onze plicht zijn om hulde te brengen aan die vrouwen uit alle horizonten van de samenleving, die een doorslaggevende rol gespeeld hebben in de strijd tegen
het coronavirus, ook op het hoogste niveau.
Graag vestig ik ook uw aandacht op het Adviescomité voor de Maatschappelijke Emancipatie, dat uitsluitend uit vrouwen bestaat, vrouwen uit alle partijen. In onze Assemblee verricht dat comité opmerkelijk domeinoverschrijdend werk. Het is immers de bedoeling dat er in de werkzaamheden van alle parlementaire commissies rekening gehouden wordt met een betere genderverdeling. Daarnaast neemt het comité de beleidslijnen van de federale regering onder de loep vanuit het oogpunt van de gelijkheid.
Ons Parlement geeft vandaag dus het goede voorbeeld: het percentage vrouwen in de Kamer is gestegen van 12 % in 1995 tot iets meer dan 40 % in 2019, terwijl het wereldwijde gemiddelde 25 % bedraagt. Onder onze
doelstellingen voor deze legislatuur hoort alvast de aandacht voor het vergroten van de gelijkheid man/vrouw, het ontwikkelen van de burgerparticipatie en het realiseren van een duurzamere visie op onze werkzaamheden en onze beleidsvoornemens, met deze vaste overtuiging dat we voortrekker moeten blijven op het vlak van emancipatie en gelijkheid.
Die vooruitgang blijft niet beperkt tot de wetgevende macht. Voor het eerst in de politieke geschiedenis van ons land hebben we een regering die overwegend uit vrouwen bestaat, namelijk de regering van de Franse Gemeenschap, die drie vrouwen en twee mannen telt. En in de federale regering zitten er evenveel vrouwen als mannen.
Vrouwen hadden echter niet altijd hun plaats in de Belgische politiek. Pas in 1929 werd er voor het eerst een vrouw, Lucie Dejardin, verkozen tot volksvertegenwoordiger in ons land. Zij werd bovendien uitsluitend door
mannen verkozen, aangezien het vrouwenstemrecht, zoals u weet, pas ingevoerd werd in 1948. De eerste vrouwelijke minister in ons land en de eerste vrouw die tot minister van staat benoemd werd, Marguerite De
Riemaecker-Legot, kreeg de portefeuille van Gezin en Huisvesting toegewezen in de jaren 1960. De keuze van die eerste portefeuille voor een vrouw was veelzeggend. Wie kan zich beter met ‘het gezin’ bezighouden dan een vrouw, dacht men destijds!
Antoinette Spaak, de kleindochter van Marie Janson en de eerste vrouwelijke senator, was de eerste vrouwelijke partijvoorzitter in ons land. In 1983 verleende koning Boudewijn haar de eretitel van minister van staat. Bij de
besprekingen over het Egmontpact was zij de enige vrouw om de onderhandelingstafel. Antoinette Spaak blijft een voorbeeld voor vele politica's. Laurette Onkelinx vertrouwt toe dat Antoinette Spaak haar, toen zij in 1988, op dertigjarige leeftijd, voor de Kamer verkozen werd, hartelijk verwelkomde en vervolgens toefluisterde dat het geen gemakkelijke wereld was, en dat ze te maken zou krijgen met seksistisch gedrag van haar collega’s.
Die vrouwen, die hun stempel drukten op de politieke geschiedenis van ons land, zouden ongetwijfeld opgetogen zijn over het feit dat er in 2021 een vrouw aan het hoofd staat van drie gezagsdepartementen, namelijk Defensie,
Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken, en dat er 65 vrouwen zetelen in de Kamer. Diezelfde minister van Buitenlandse Zaken was overigens - heel recent - de eerste vrouwelijke premier van ons land.
Sinds het midden van de jaren negentig werden er in ons land verschillende hervormingen doorgevoerd om werk te maken van een meer egalitaire en zelfs paritaire vertegenwoordiging van vrouwen. Vrouwelijke verkozenen zetten
immers uiteraard niet alleen issues in verband met vrouwenrechten of zogenaamd vrouwelijke belangen op de agenda, zoals sommigen misschien denken. Er zijn zeer vele actiepunten en ideologische voorkeuren.
Op internationaal niveau vormde de Wereldvrouwenconferentie in Peking onder auspiciën van de Verenigde Naties in 1995 een belangrijk keerpunt in het VN-wereldprogramma voor gendergelijkheid, want daar werd er een
ambitieus actieprogramma ten behoeve van vrouwen goedgekeurd. Dat neemt echter niet weg dat er uiteraard nog te veel barrières en hinderpalen voor de empowerment van vrouwen in de wereld zijn. Want hoewel België een
voorbeeldfunctie vervult op het stuk van de vrouwenrechten en de vertegenwoordiging van vrouwen in de politiek, is de situatie van de vrouwen in andere delen van de wereld verre van benijdenswaardig. Armoede, dwangarbeid of moderne slavernij en geweld tegen vrouwen zijn nog altijd de meest wijdverbreide verschrikkingen. In vele regio’s van de wereld, en met name in Afrika en het Midden-Oosten, is verkrachting een oorlogswapen geworden dat straffeloos ingezet wordt. Zelfs binnen de Europese Unie worden vrouwenrechten in sommige landen nog met voeten getreden.
Dames en heren,
Sinds het begin van de crisis zijn vrouwen ook vaker het slachtoffer geworden van partnergeweld. Zoals staatssecretaris voor Gendergelijkheid Sarah Schlitz ter gelegenheid van Internationale Vrouwendag op 8 maart in herinnering bracht, heeft de regering de implementatie van een actieplan om vrouwen die het slachtoffer van geweld zijn beter te ondersteunen, tot een prioriteit verheven.
Zo heeft onze Assemblee meer dan tien resoluties aangenomen om vrouwen te beschermen tegen huiselijk geweld. De nood was dermate hoog en de telefoons bij de hulplijnen stonden zo roodgloeiend dat er een resolutie werd
aangenomen die tot doel had om in samenwerking met de apotheken een specifiek systeem in te stellen waarmee slachtoffers van huiselijk geweld een hulpkreet kunnen slaken.
Wanneer de vrouwenrechten in het gedrang komen, komen ook de kinderrechten in gevaar. In dat verband wil ik mijn waardering uitspreken voor de inzet van onze Koningin voor de kinderrechten, in haar hoedanigheid van
erevoorzitster van UNICEF België en Child Focus.
In onze van oudsher patriarchale samenlevingen kan een vrouw snel in de armoede worden geduwd, zeker als ze alleenstaand is. Armoede heeft een weerslag op het opleidingsniveau van de kinderen, terwijl onderwijs net de
grootste motor is voor de emancipatie van vrouwen.
Sommige van hen hebben een stempel op hun tijd gedrukt, zoals Angela Merkel, die ik heb mogen begroeten tijdens haar jongste en meteen ook laatste officiële bezoek aan België, enkele weken geleden. Andere vrouwen
vervullen belangrijke functies op EU-niveau.
Ursula von der Leyen is de eerste vrouwelijke voorzitter van de Europese Commissie en wordt in die hoedanigheid nog veelvuldig geconfronteerd met vooroordelen tijdens officiële bezoeken aan landen waar de plaats van de
vrouw in de politiek niet zo snel geëvolueerd is als bij ons. De Commissie van Ursula von der Leyen mag dan niet paritair samengesteld zijn, 44 % vrouwen is niettemin een opmerkelijk record.
In feite zal de strijd pas gestreden zijn wanneer het niet langer nodig is om een Internationale Vrouwendag te houden, wanneer het niet langer nodig is om de empathische leiderschapsstijl van vrouwen in de verf te zetten, wanneer het niet langer nodig is om de geschiedenis van de vrouwenstrijd te schetsen.
Simone Veil, een zeer inspirerende persoonlijkheid, heeft onophoudelijk gestreden voor een meer verdraagzame, solidaire en inclusieve samenleving.
Ze was de eerste vrouw die voorzitter werd van het – eerste rechtstreeks bij algemeen stemrecht verkozen - Europees Parlement, een functie die ze zou bekleden van 1979 tot 1982. In 1992 ijverde ze voor de bijzetting van vrouwen in het Franse Panthéon, in de volgende bewoordingen: het feit dat er geen enkele vrouw in het Panthéon is opgenomen, is een ontkenning van wat de vrouwen in het verleden voor het vaderland betekend hebben, maar ook van de bijdrage die ze vandaag aan ons land leveren en, naar men mag verhopen, in de toekomst zullen leveren. Het weerspiegelt de visie dat de wereld enkel uit mannen bestaat. Als een vrouw in het Panthéon bijgezet zou worden, zou ze het symbool vormen van de erkenning van de realiteit van de vrouwen, van hun rol, van hun bestaan. Simone Veil werd op 1 juli 2018 in het Panthéon bijgezet - de vijfde vrouw naast 72 mannen.
Sire,
Mevrouw,
Mevrouw de voorzitster van de Senaat,
Mijnheer de eerste minister,
Dames en heren met al uw titels en hoedanigheden,
Beste collega's,
Tot besluit wil ik onze toekomstige koningin, prinses Elisabeth, nog een gelukkige verjaardag wensen. Moge de harmonieuze sereniteit die prinses Elisabeth uitstraalt, in deze tijden van ongekende verdeeldheid als gevolg van
de crisis en van grote bezorgdheid over de gevolgen van de klimaatverandering, op ons hele land afstralen.
Ik dank u voor uw aandacht.
Eliane TILLIEUX